Zonder licht en dood geen leven. Over wandelende, begraasde bossen.

Zonder licht en dood geen leven. Over wandelende, begraasde bossen.

Zonder licht en dood geen leven. Over wandelende, begraasde bossen. 3000 1951 Inkt & Aarde

Weten we eigenlijk nog wel hoe een natuurlijk bos eruitziet? Wat begint met piepkleine meidoornstruikjes tussen het hoge gras, kan uitgroeien tot een prachtig open boslandschap met grote grazers als terreinbeheerders. Zo’n bos barst van het leven en is altijd in beweging.

Als het over stormen en plagen in bossen gaat, begint ARK-ecoloog Leo Linnartz te juichen. “Dán wordt het pas interessant.” Want bossen horen te veranderen, te leven, te wandelen, legt hij uit. Dat doen ze al miljoenen jaren, zonder inmenging van de mens. Linnartz: “De ene keer vreten grote grazers stukken bos open, dan weer groeit het bos dicht. Torren knabbelen aan bomen tot ze omvallen. De dode bomen dienen vervolgens als voedingsbron voor talloze soorten dieren en paddenstoelen en het bos verandert opnieuw.” Open, begraasde plekken zijn licht en dat geeft leven, legt hij uit. “Een wandelend bos is een bos dat in een rustig tempo groeit, dat vanzelf ontstaan is en altijd in beweging is doordat de natuur er de ruimte krijgt. Uiteindelijk is zo’n bos sterker, rijker én klimaatbestendiger dan een aangeplant bos.”

Geen bomenakkers, maar wandelende, begraasde bossen

We verkeren in een klimaatcrisis, een stikstofcrisis en een biodiversiteitscrisis. Meer natuur is een van de oplossingen voor de huidige, grote opgaven. De regering wil in de komende tien jaar meer bos ontwikkelen. Gebeurt dat door veel van dezelfde bomen netjes in rijtjes aan te planten, dan levert dat donkere, eentonige bossen zonder veel leven op. ARK pleit er juist voor om de natuur de ruimte te geven om zelf nieuw bos voort te brengen. Talloze ecologische processen, in gang gezet door planten en dieren, vormen uiteindelijk een robuust, open boslandschap dat tegen een stootje kan en heel veel soorten herbergt. Runderen, wisenten, herten, reeën, bevers en wilde paarden spelen daarin een belangrijke rol. Ze knabbelen aan struiken, duwen jonge boompjes om, knagen aan bomen en maken daarmee open plekken in het bos. Bevers veranderen zelfs de loop van een beek. De dieren, dat zijn de echte beheerders van het bos.

Opgroeien in een fort van struiken

In een wild, natuurlijk bos valt veel te zien. Een rijke schakering aan planten, dicht struikgewas en spannende wildpaadjes. En grote dieren: de grazers. De interactie tussen de grazers en de planten is ontzettend belangrijk, weet Linnartz. “Grazers eten planten en knabbelen aan struiken. Dat vinden de planten en struiken niet leuk, die willen groeien en bloeien en zaad verspreiden. Daarom hebben de struiken een beschermingsstrategie. Sommige hebben doorns, dat helpt. Andere hebben dat in eerste instantie niet, maar ontwikkelen doorns als er aan de struik gevreten wordt. Dan breekt de tak op zo’n manier af dat het overblijfsel een doorn gaat vormen. Wilde appel doet dat bijvoorbeeld.” Elke struik waarvan de takken afgegeten worden, krijgt op die manier ‘stekels’. Met elkaar vormen de struiken uiteindelijk een stekelige muur, legt Linnartz uit. “Het zijn vaak verschillende struiken door elkaar, zoals roos en meidoorn. Binnen het fort van struiken kunnen jonge bomen veilig opgroeien.”

Dood (hout) doet leven

Een bos wordt rijker en sterker als de natuur er haar gang mag gaan. Daar hoort de dood ook bij. “Ziektes, plagen, brand, storm, alles kan een bos veranderen,” aldus Linnartz. “Ik denk bij een grote storm: geweldig!” Ook van de letterzetter wordt hij enthousiast. Dit donkerbruine kevertje kruipt in de stam van een fijnspar, waardoor de boom verzwakt en de kevertjes explosief toenemen. Vervolgens tasten ze andere sparren aan. Als er dan een paar stormen komen, vallen de bomen als mikado-stokjes kriskras over elkaar heen. “Dan ga ik juichen, want dan gebeuren er een hele hoop spannende dingen,” vertelt de ecoloog. “Er valt licht op de bodem. Voor een grote grazer is het niet gemakkelijk om tussen de omgevallen bomen te lopen. Ze zullen de plek min of meer ongemoeid laten. De wind brengt zaden van omliggende bomen, Vlaamse gaaien en bosmuizen verstoppen zaden in de bodem, vogels poepen bessenzaden uit. Op zo’n plek zie je al na een jaar een heel gevarieerd nieuw bos ontstaan.”

‘Bomenziektes, plagen, brand, storm, alles kan een bos veranderen.
Ik denk bij een grote storm: geweldig!’

De gesneuvelde fijnsparren brengen zelf ook (nieuw) leven voort. Ze zijn een voedingsbron voor paddenstoelen. Verschillende soorten metselbijen maken nesten in de holletjes en gangen die de torren hebben achtergelaten. Allerlei soorten vogels, vleermuizen, wespen, amfibieën en wormen zijn afhankelijk van dood hout.

De vele voordelen van een wandelend bos

Ook Hettie Meertens, ecoloog bij ARK, ziet de voordelen van een wild, natuurlijk bos: “Zo’n bos is sterker dan een aangeplant bos,” stelt zij. “Dat kiemplantje dat uit zaad is ontstaan, moet zich zien te vestigen. Het moet daarvoor op de goede plek staan en sterk zijn. Als het dan uiteindelijk uitgroeit tot boom, heeft het al heel wat gepresteerd. Een plantje dat is opgegroeid in een begraasd gebied, heeft zich bovendien aangepast aan de grazers en heeft daardoor een sterker wortelstelsel. Ook is het door natuurlijke selectie beter opgewassen tegen droogte.” Meertens somt nog meer voordelen op: “De humusrijke bodem in een natuurlijk bos kan hevige regenval beter opvangen. Een natuurlijk bos is daardoor klimaatbestendiger en door de grote diversiteit en hoeveelheid aan planten, neemt het ook nog eens meer stikstof en CO2 op.”

Dieren en planten doen het werk in een natuurlijk bos. In tegenstelling tot een aangeplant bos, waar veelal dezelfde boompjes van de kwekerij in rijen en in plastic kokers worden neergezet. Het plantmateriaal, de rasters, de kokers en de aannemer kosten geld. De jonge boompjes moeten water krijgen, beschermd worden. Een bos dat natuurlijk ontstaat, is sterker, kost minder en beheert zichzelf.

Tenslotte barst het van het leven. De open plekken en bosranden in een wandelend, begraasd bos herbergen een grote diversiteit aan planten en dieren. “Dat mozaïek is ontzettend rijk. Bij randen en overgangen vind je een goed ontwikkelde struiklaag, waar ontzettend veel dieren beschutting kunnen vinden,” legt Meertens uit. “Bovendien zijn struiken vaak dragers van bessen en noten. Dat is voedsel voor heel veel dieren. En ze geven ook een enorme speelse diversiteit aan het landschap.”

Natuurlijk bos heeft de toekomst

Met alle voordelen zou je verwachten dat dit dé manier is om nieuwe bossen te ontwikkelen. Toch gebeurt het nog niet op grote schaal. Volgens Meertens heeft dat onder andere te maken met het langzame tempo waarin een natuurlijk bos zich ontwikkelt: “Als je aanplant in rijen zie je vanaf dag één dat er iets gebeurd is. Een partij sponsort de aanplant en een paar maanden later staan er veel bomen. Maar dat maakt nog geen bos.”

‘Een bos dat natuurlijk ontstaat, is sterker, kost minder en beheert zichzelf.’

Bij een natuurlijk bos moet je beter kijken. “Soms groeien er honderden kleine meidoorns tussen het hoge gras. Die worden door grazers als paarden en runderen telkens kortgehouden, maar ontwikkelen onder de grond sterke wortels. Na tien jaar knalt het er ineens uit, als een soort vuurwerk. Het bos was er al, maar bijna niemand zag het nog. Als je met goede voorbeelden laat zien hoe een bos zich op een natuurlijke manier ontwikkelt, dan is de keuze voor het wandelende, begraasde bos heel simpel.”


Wandelende bossen zijn begraasde bossen die zich langzaam op natuurlijke wijze ontwikkelen en voortdurend in beweging zijn onder invloed van natuurlijke processen. Ze zijn daardoor sterk, divers en veerkrachtig. ARK werkt aan het realiseren van goede voorbeelden van wandelend bos. In 2020 werkten we aan het herstel van natuurlijk leembos in Het Groene Woud in Brabant.

Bij dat project zijn deels ook bomen geplant om sneller zichtbaar nieuw bos te creëren. De afgelopen zeven jaar is in natuurgebied de Maashorst wilde natuur ontstaan zonder boomaanplant. Een echt wandelend bos dus. ARK vervulde in de Maashorst de rol van aanjager. Het gebied is volop in ontwikkeling. Bezoekers van de Maashorst maken kennis met het ontstaan van echte wilde natuur.

In de toekomst hopen we meer van zulke wandelende bossen mogelijk te maken.

Zie ook ark.eu/wandelendbos


Dit artikel verscheen in juni 2021 in het ARK Magazine.

Tekst: Marjolein Bezemer in opdracht van ARK Natuurontwikkeling

Beeld: Siska Vrijburg

Meer over natuur, bos en klimaatadaptatie

Marjolein Bezemer

Inkt & Aarde (Marjolein Bezemer) schrijft en communiceert over duurzaamheid, groen en natuur. Een wereld in transitie heeft goede schrijvers nodig om mensen te informeren en in beweging te krijgen. Daar zijn niet alleen de bijen blij mee, maar ook verschillende opdrachtgevers. Want het werkt gewoon goed om een freelance schrijver in te zetten die net zo’n groen hart heeft als u.

Alle artikelen door: Marjolein Bezemer